Door "alle cookies toestaan" te bevestigen, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. Met de knop "configureren" kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan. U kunt uw instellingen te allen tijde wijzigen binnen ons privacy statement.
Zonnestroom laden via een potentiaalvrij vrijgavecontact
Bij het laden van zonnestroom via een extern vrijgavecontact wordt de Wallbox via een stuurleiding verbonden met de wisselrichter. Het potentiaalvrije contact moet daarbij zijn ingericht voor een stroom < 25 mA. Zodra er sprake is van een voorgedefinieerd PV-overschot (minimaal laadvermogen) wordt het laadproces gestart door een vrijgavesignaal van de wisselrichter. Als de waarde onder de ingestelde drempelwaarde zakt, wordt het laadproces gestopt, omdat het vrijgavesignaal van de wisselrichter wordt onderbroken. De wisselrichter regelt de vrijgave op basis van de ingevoerde in- en uitschakelvoorwaarden.
De meeste elektrische voertuigen kunnen vanaf een vermogen van 1,4 kW enkelfasig worden geladen. Als de Wallbox over een stuurleidingsingang beschikt, zoals bijvoorbeeld de Spelsberg Wallbox Smart Pro, en enkelfasig tot 3,7 kW kan leveren, dan levert het 'Laden met externe vrijgave' ook bij kleine PV-installaties goede resultaten met een hoog aandeel aan zonnestroom.
Configuratie van de parameters
Configuratie ‘Opladen op zonne-energie via potentiaalvrij schakelcontact’ (Smart Pro)
Configuratie in de Spelsberg Wallbox App is pas mogelijk als er een signaalleiding is aangesloten op het potentiaalvrij contact van de PV-wisselrichter en de overeenkomstige trekveerklemmen van de Wallbox. Meer informatie en instructies hiervoor vindt u in de handleiding in paragraaf 9.8 (aansluiting van de signaalleiding van de PV-installatie).
Zodra er een verbinding is via de signaalleiding, is configuratie mogelijk in de Spelsberg Wallbox App. Open hiervoor de app en gaat u naar 'Systeem - Instellingen'. Open de 'Geavanceerde instellingen', selecteer de 'Expertinstellingen' en vervolgens 'Dynamisch belastingsbeheer (DLM)'.
De volgende parameters moeten worden ingesteld. Parameters zonder instellingsinstructies kunnen voor deze toepassing worden genegeerd.
Parameteroverzicht DLM | |
App-parameter | Instelling |
DLM rol coördinator/laadpunt | Selecteren: DLM-coördinator |
DLM-netwerk-ID |
|
Verbinding DLM-coördinator |
|
IP-adres van de DLM-coördinator |
|
Aantal herkende DLM-laadpunten |
|
Onderverdelingsstroombegrenzing belastingsbeheer L1/L2/L3 [A] | Invoer 7 [0-10.000] _ _ _ _ _ _ _ _ (max. 16 A) |
Netaansluitingsstroombegrenzing L1/L2/L3 [A] |
|
Maximaal verdeelbare laadstroom L1/L2/L3 [A] | Invoer 7 [0-10.000] _ _ _ _ _ _ _ _ (max. 16 A) |
onderste stroombegrenzing netaansluiting [A] |
|
Stroombegrenzing bij uitval verbinding [A] |
|
Meterondersteuning voor externe belastingen |
|
Externe meter |
|
IP-adres van de externe Modbus-TCP-meter |
|
Poort van de externe Modbus-TCP-meter |
|
Terugzetten van de database DLM-laadpunt |
|
Vermijden van asymmetrische belasting |
|
Begrenzing asymmetrische belasting [A] |
|
Veiligheidsmarge bij externe belasting L1/L2/L3 [A] |
|
IT-stroomnet in het DLM |
|
Offset-DLM bij ingang PV gebruiken | Activeren |
Offset bij ext ingang PV L1/L2/L3 [A] | Invoer 7 [-1.000-0] _ _ _ _ _ _ _ _ |
Logisch gedrag van de ext ingang PV | Selecteren: Active LOW |
Aansluitingstype externe meter |
|
Opmerking: Als het relais in de wisselrichter bij activiteit van de uitgang wordt gesloten, zou de polariteit in dit geval op 'Active low' moeten worden gezet. Maar als het relais bij activiteit wordt geopend, zou de polariteit in dit geval op 'Active high' moeten worden gezet. Dit is afhankelijk van de uitvoering in de wisselrichter. Hieronder volgt een overzicht van het gedrag van het systeem.
Systeemuitgang Uitvoering | Systeemuitgang Toestand | Polariteit ingang 1 | Gedrag |
---|---|---|---|
Normally Open | Off | Active High | Volle laadstroom |
On | Laadstroom wordt gereduceerd met de stroomoffset | ||
Off | Active Low | Laadstroom wordt gereduceerd met de stroomoffset | |
On | Volle laadstroom | ||
Normally Closed | Off | Active High | Laadstroom wordt gereduceerd met de stroomoffset |
On | Volle laadstroom | ||
Off | Active Low | Volle laadstroom | |
On | Laadstroom wordt gereduceerd met de stroomoffset |
Er dient ook een instelling te worden gedaan op de wisselrichter, waarmee wordt bepaald vanaf welk(e) fotovoltaïsch(e) vermogen of stroom het vrijgavesignaal (een zogenaamde High Pegel) via het potentiaalvrije contact naar de Wallbox moet worden gezonden, zodat de Wallbox het laadproces start. Dit is de drempelwaarde die de in- en uitschakelvoorwaarden definieert en moet iets hoger worden ingesteld dan de ingestelde laadstroom op de Wallbox.
Praktijkvoorbeeld:
Het doel is dat de Wallbox als er voldoende zonne-energie wordt opgewekt, het laadproces start en als er niet voldoende zonne-energie beschikbaar is, stopt.
De wisselrichter heeft hiervoor een potentiaalvrije uitgang (relais met sluitercontact) nodig. Deze uitgang wordt in de wisselrichter zo geconfigureerd dat deze geopend is als er niet moet worden geladen respectievelijk gesloten zodra er voldoende zonne-energie beschikbaar is om te laden. De beide sluitercontacten van de potentiaalvrije uitgang moeten met de klemmen PV1 en PV2 worden aangesloten op de Spelsberg Wallbox. Daarvoor kan een 2-aderige leiding worden gebruikt met 0,5 mm² aders.
In dit voorbeeld is de onderverdeling gezekerd met 16 A en de maximale laadstroom moet ook bij 16 A liggen. Per fase dient dan 16 A bij de 'Onderverdelingsstroombegrenzing belastingsbeheer' en de 'Max. verdeelbare laadstroom' te worden ingevoerd. Om het laadproces te pauzeren als er geen signaal is van de wisselrichter, moet de stroomoffset gelijk zijn aan de 'Onderverdelingsstroombegrenzing belastingsbeheer', dat wil zeggen -16 A, omdat 16 A - 16 A = 0 A. Het logische gedrag wordt ingesteld op 'Active low'. In dit voorbeeld geldt het volgende gedrag van de wisselrichter: Het relais in de wisselrichter is in de rusttoestand geopend (Normally Open), zodat bij geen signaal (Off) de laadstroom en de stroomoffset wordt gereduceerd (16 A - 16 A = 0 A). Als er een signaal is (On), sluit het contact en begint het laadproces.
Systeemuitgang Uitvoering | Systeemuitgang Toestand | Polariteit ingang 1 | Gedrag |
---|---|---|---|
Normally Open | Off | Active Low | Laadstroom wordt gereduceerd met de stroomoffset |
On | Volle laadstroom |